Shaolin-si
'Small forest temple'. De naam van
een Chinese Boedhistische tempel op de berg Songshan in Henan (496).
De Indische monnik Bodhidharma introduceerde principes van het ongewapend
gevecht bij de Chan (Zen) monniken. Het doel was zich te kunnen verdedigen of
hun lichaam te harden voor meditatie.
Er zijn twee Shaolin stijlen: De 'harde of externe stijl (Waijia) berust op
spierkracht en vaardigheid. De 'zachte of interne stijl' (Neijia) gebruikt
methodes van meegeven aan de aanval en het momentum van een tegenstander
gebruiken om hem ten val te brengen.
Shuriken-jutsu
De kunst van het werpen met een Shuriken. Dit is een Japanse werpwapen dat
vooral werd gebruikt door de Ninja. Ze waren van staal en
tussen 5 en 10 cm doormeter. De randen waren scherp en soms met gif ingestreken.
Ze werden gebruikt in allerlei vormen. De Shaken was stervormig, de Bo-Shuriken
hadden de vorm van een mes. Semban-shaken hadden een gat in het midden. Een zeer
fijne, naaldscherpe versie werd door de Ninja ook gebruikt door ze vanuit de
mond in de ogen van een vijand te blazen.
Shinkage-ryu
'New Kage-ryu'. Een zeer oude
zwaardvecht-school, die zowel ongewapende Ju-Jitsu technieken als
zwaardtechnieken gebruikte. Uit het Zen halen zij oa. Munen of 'geen
gedachten', en Muso, een geestestoestand van volledige leegte.
Sila-buah
Zie Bersilat
Sila-pulat
Zie Bersilat